Begrijp
je de titel van de kaart? (Zoek eventuele begrippen uit de titel op die je
niet kent. ) 2. Welk gebied zie je afgebeeld? is het een groot of
klein gebied. Wat is de schaal? is het een grootschalige kaart (schaal kleiner
dan 1:50.000) is het een kleinschalige kaart (schaal groter dan 1:50.000)
hoe ligt het gebied ten opzichte van Nederland? waar in Nederland ligt
het gebied (indien van toepassing) 3. Heeft
de kaart een bepaald onderwerp? Welk onderwerp is dat? 4.
Bekijk de legenda. heeft de legenda een bepaald onderwerp? in welke klassen
en/of groepen is de legenda ingedeeld? wat betekenen de kleuren? wat
laat de kaart nu over het onderwerp zien?????
5. Welke spreiding van het onderwerp laat de kaart zien? Is er sprake van
een bepaalde concentratie in een gebied of ligt het juist zeer verspreid?
Zie je een uitzondering op de gevonden spreiding?
6.
Lees nu nogmaals de vraag waarvoor je deze kaart nodig hebt. 7.
Welke (geografische) begrippen kom je in de vraag tegen? ken je de betekenis
van deze begrippen? (zo niet, zoek de betekenis op) 8. Wat hebben
de gevonden begrippen met elkaar te maken? 9.
Welke informatie uit de kaart komt overeen met de gevonden begrippen? Welke
begrippen kun je terugvinden op de kaart? 10.
Welke gegevens uit de kaart heb je nodig om de vraag te beantwoorden? Heb
je behalve de kaart nog andere bronnen/figuren nodig om de vraag te beantwoorden?
11. Beantwoord nu de vraag. |